Jacobus Fredericus de Brie

Het monster ligt op de wereld en spreidt zijn tentakels naar alle landen. Het zuigt ingenieurs uit Delft en Cambridge, scheikundigen uit Leiden, juristen uit Utrecht. Zij waren Duitschers of Engelschen of Franschen. Zij verliezen allen hun nationaliteit. Zij worden allen burgers in den staat van doctor Johan.

De vrouw van doctor Johan heeft weer een nieuwe Van Gogh gekocht, de vier en dertigste. Zij heeft weer een nieuw park geopend, het zesde. Er is weer een kleuterschool naar haar genoemd,

de derde---- Doctor Johan heeft een nieuw

paardje welkom geheeten in den stal: den vijf en twintig duizendsten arbeider.

Vandaag is het een dag der dagen. Negen honderd staan de aandeelen. En de paardjes dra׳-ven, draven, draven____; de finish halen ze nooit!

״Er zijn weinig bedrijven", staat er vanavond in de krant, ״die in zoo korten tijd tot zulk een grooten bloei kwamen als de radio־lampenfabriek van doctor Johan. De winsten vormen een nimmer drogende bron van welvaart voor ons volk. De millioenen, die daar worden verdiend, komen ons allen ten goede. Iedereen, arm of rijk, werkende of stempelaar, iedereen kan zich noemen: aan־ deelhouder in het grootsche werk van doctor Johan...."

40 #