geboortig uit Kiel. Voor zijn komst maakte hij deel uit van de S.A'. en van de beruchte Ehrhardt־moord־brigade. In 1933 kwam hij naar
Nederland, kreeg bij Mussert een betrekking en werd____instructeur
van de W.A., totdat de politie ingreep en dezen buitenlander aan het verstand bracht, dat Nederland van zulke grappenmakerijen niet gediend is.
Op 26 Mei 1934 schreef het liberale blad De Vrijheid:
״Nieuwe twijfel aan de onverschilligheid van Hitler־DuitsIand voor het nazi־systeem buiten Duitsland is gewekt door publicaties in het Zweedse blad SoziaUDemoktaten, welk regeringsorgaan een reeks van artikelen wijdde aan de nationaal־socialistisehe propaganda, door Duitsland in het buitenland gevoerd. De Joodse Pers־commissie, (die zich uiteraard bijzonder voor nazi־propaganda interesseert) maakte er melding van. Het Zweedse orgaan beschrijft het internationale net der nazi־activiteit en somt dan op de bedragen, welke het propaganda־centrum onder leiding van minister Goebbels in het buitenland aan propaganda ten koste legt. Oostenrijk kreeg reeds 15 millioen mark, Nederland IJ millioen enz. enz. en alle landen zouden thans gezegend zijn met nazi־cellen, die eveneens uit Duitsland worden gefinancierd."
Zo zouden wij kunnen doorgaan met vele tientallen knipsels uit bladen van velerlei richting, die alle met steeds groter ernst aan־ drongen op openbaarheid! Mussert zweeg! Als een mof!
Hij bleef zwijgen, toen hem in woord en geschrift onomwonden werd gevraagd met ״ja" of ״neen" te antwoorden op de vraag: ״Krijgt de N.S.B. geld uit Duitsland? Hij bleef zwijgen, toen in de vergaderingen van de N.S.B. bezoekers vragen stelden naar de herkomst der financiën.
Zo werd het langzamerhand voor iedereen duidelijk, dat Mussert wel dringende redenen moest hebben om over de herkomst der financiën te zwijgen. En men begon sterker vermoedens te krijgen, toen uitlekte, dat de financiele transacties der N.S.B. lopen over A. Gillissen's Bank te Amsterdam, doch dat niemand van het personeel van deze bank zich ook maar met de financiele aangelegenheden van Mussert mocht bemoeien, behalve een door Mussert aangewezen bediende, de N.S.B.־ kringleider W. C. De Jong, Van der Helstlaan te Hilversum. Toen eindelijk de vragers niet langer wensten te berusten in de sprake־ loosheid des leiders, zodra het woord financiën gebruikt werd, sprak in Mei 1934 Mussert te Heerlen in een vergadering: ״Zolang ik leider ben van de N.S.B., zal geen rekening en verantwoording over de financiën worden afgelegd. Ik heb slechts nodig vertrouwen." Zou deze man, die notabene alle andere Nederlanders beschouwt als minderwaardig vee, dat slechts geschikt is om te worden geleid en gedrild, te dom zijn om te begrijpen, dat de feiten, die langzamerhand aan het licht zijn gekomen, tot wantrouwen stemmen inplaats van tot vertrouwen, zolang Mussert de rol van Stomme van Portici blijft spelen?
12