vermogen dus, aanwezig naast de verzekering-technisch reeds voor de aanspraken der verzekerden veilig berekende reserve) en de ontvangsten, gesplitst naar premie-ontvangsten en ontvangen rente en huren. Deze laatste vormen de voornaamste, steeds weer vloeiende bronnen van inkomen, waaruit, na betaling der lasten, de wiskundige reserve moet worden opgebouwd en de vrije reserve versterkt.
Tabel 2. Wiskundige reserve, vrije reserve en ontvangsten (premie-ontvangsten, huren en renten). Bedragen in 1000 gld.
Reserves
Ontvangsten
Boekjaar
Totaal wisk. reserve
Vrije reserve
Premie-ontv.
Ontv. renten 4־ huren
Totaal
1904
I
—
*3
—
13
1905
13
I
36
—
36
1906
31
—
60
—
60
1907
59
I
76
2
78
1908
86
I
78
I
79
I9I3
269
3
185
9
194
1918
799
32
362
37
399
1923
2.342
526
1.265
119
1.384
1928
6.431
2.370
2.408
384
2.792
1933
12.131
4.260
2.864
754
3-6I8
1938
19.664
3.626
3.OI4
846
3.860
1943
31-932
3.369
6.944
1.279
8.223
1948
50.254
4.364
7.II4
1.710
8.824
1949
53-8x6
4.444
7-499
1.830
9-329
1950
57-863
4.281
7-53!
1.950
9.481
1951
62.149
3-765
8.231
2.179
10.410
1952
66.950
5-I7I
8.944
2.427
"•371
25