VOOR ongeveer een tiental jaren bevonden zich in heel de vlakte, die tot de grootste behoort en eens de vruchtbaarste was van het oude Palestina, slechts enkele Arabische dorpen. En hun weinige bewoners waren beklagenswaardige schepselen, die hun ellendig leven voortsleepten in den strijd om een kommerlijk bestaan en tegen de voortdurend doodelijke dreiging der malaria. En verder kon men er begraafplaatsen vinden en de steenen van verspreide graven. Allemaal resten van nederzettingen — Arabische en ook Duitsche — die aan moeraskoortsen waren te gronde gegaan.
En toen, voor een jaar of tien, hebben de leiders van het K.K.L. — Kéren Kajémeth Lejisraél, datis het Joodsch Nationaal-Fonds — den wel zeer brutaal schijnenden moed gevonden, om met grondaankoop in het groot in den 'Emek te beginnen. Met de technische middelen der wetenschap en de taaie en heldhaftige volharding van Palestina-pionieren zijn de moerassen opgeruimd en is de koorts tot een zeer klein procent teruggebracht of reeds geheel verdreven. De 'Emek telt thans een dertig dorpen en nederzettingen met