92
JOODSCH PALESTINA
gisterenavond toen men buiten maar even wist, dat de familie thuis was. Want hier is het middelpunt van heel veel van het Joodsche leven, dat zich in Haifa ontplooit. Nog duidelijker wordt me dat gedurende den heelen dag op onze ritten door de stad en langs de verschillende inrichtingen en stichtingen, die we bezoeken. We vallen verschillende scholen binnen. De Mizrachistische meisjesschool, troetelkind van Struck, met daaraan verbonden Fröbelschool, meer in 't bizonder troetelkind van Mevrouw. De inrichtingen zijn nog vrij primitief, want de middelen vloeien traag en er is geduld noodig en volharding en idealisme ook bij allen invloed, die er van den arbeid en het prestige der Strucks uitgaat. Een paar meisjes declameeren op verzoek voor ons Hebreeuwsche verzen op waarlijk roerend schoone wijze.
We betreden eveneens de kleine Jeschievah, de Talmoed-Hoogeschool, nog gehuisvest in een onmogelijke woning. Op den Carmel zag ik later de nieuwe school voor dit instituut in aanbouw. De romp staat er, maar het werk ligt stil. Er is geen geld om het af te maken en in gebruik te nemen. Het was juist pauze. Dat wil zeggen, dat de jongens bezig waren een stuk Talmoed voor zichzelf óver en nóg eens óver te leeren. Het zal straks door den Leider overhoord worden. Ieder leest hardop. Sommigen met z'n tweeën in één boek. Ieder moet zich voor zichzelf verstaanbaar maken en tegelijk zorgen, niet gestoord te worden door zijn buurman. En dat zijn alle anderen. Want alles zit op elkaar in een klein vertrek. En zoo zitten ze met in ieder oor een vinger. En er is een gegons en een geraas als in een fabriek. Maar de jongens zijn erin! En hun bovenlijven bewegen zich met hun stemmen in geregelden