OVER HET CREATIEVE ZWARTE GAT VAN GODSDIENST, RELIGIE EN SPIRITUALITEIT
Vijf jaar geleden kreeg ik van mijn spirituele meester, zi-chrono livracha (zijn nagedachtenis zij tot zegen), de opdracht een schaap te gaan vangen. In West-Europa verdient het geen aanbeveling om te zeggen dat je een spirituele meester hebt. In de afgelopen veertien jaren heb ik vrienden en werkgevers daarover - met grote naïviteit - verteld en het resultaat was steevast dat ik ze kon horen denken: een intelligente vrouw, maar kennelijk is er toch een steekje aan los. Spreek over een spirituele meester en er worden ter plekke tien punten van je IQ afgetrokken, minstens.
Dat ik hier toch over mijn spirituele training vertel, waar overigens, ter informatie van de joodse ingewijden geen avoda zara (afgodendienst) aan te pas is gekomen, is omdat ik juist in de spirituele context de meest opwindende, buitenissige, geestige, confronterende, anarchistische en ontroerendste zaken heb meegemaakt en omdat mijn denken sterk door die ervaringen is gevormd, niet in de laatste plaats mijn denken over jodendom.
Miljoenen mensen zijn en worden afgeslacht in een eindeloze reeks gewelddadige conflicten waarvan godsdienstige tegenstellingen vrijwel altijd de harde kern vormen. Conflicten die nu, op dit moment, in ondenkbare wreedheid worden uitgevochten, ook in Europa. Vanuit dat perspectief is het obsceen om positief of zelfs überhaupt over