Roeper die onder de Rapenburgerstraat-sjoel woonde, achter op zijn binnenplaats een grote ketel waarin je het vaatwerk kon laten kasjeren voor Pesach. Er tegenover had je de wijnhandel van Stein. Er was een liedje van Stein in omloop:
Als Pesach aangekondigd wordt,
Zegt moeder tegen vader:
,, Vergeet de wijn van Stein toch niet, want Pesach komt al nader. ”
Wijn van Stein,
die smaakt zo fijn
bij charouses en bij krijn.
Wijn van Stein,
die smaakt zo fijn
bij charouses en bij krijn.
,,Moeder”, vraagt de kleine Jaap heel leep en bij de pinken,
,,mag men van die wijn van Stein ook maar vier glazen drinken ?”
Wijn van Stein
die smaakt zo fijn
bij charouses en bij krijn.
Wijn van Stein
die smaakt zo fijn
bij charouses en bij krijn.
Iedereen zong dat want je had toch Seideravond. De gojiem zongen het ook, maar verbasterden nogal eens wat. Zo moet het op de Jodenbreestraat gebeurd zijn dat Eil benei, eil benei werd gezongen. Een paar gojiem hebben dat zeker gehoord en maakten ervan „Elk een ei, elk een ei, is dat niet behoorlijk.” Dat brengt enkele figuren uit de Jodenbuurt in herinnering. Er waren kleurrijke figuren, zoals Eitje-poepeneitje. Dat was een mannetje, dat met een stok onder de arm liep. Hij had zijn been om die stok gedraaid. Eitje-poepeneitje stond bij choppes mazzel tov. Hij had zo’n typisch petje op. Dan had je