Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan

Titel
Kippesoep was ondenkbaar zonder saffraan

Jaar
1983

Pagina's
141



bakker met een grote, zwarte, zeildoeken tas met twee broden erin. Ik denk dat ik, dat kleine meisje dat ik toen was, toch wel een beetje vertederend heb gewerkt. Dat is me zo bijgebleven. Ik zie nog altijd die zwarte tas met die broden er zo boven uit steken.

De Uilenburgerstraat was onze straat. Ik vond onze straat mooier dan de andere straten omdat er een boom in stond. Als je op de brug van de Houtkopersburgwal liep kon je rechts in de Uilenburgerstraat kijken en links in de Batavierstraat. Als je in onze straat keek zag je die boom. Er was een tuin met een muurtje en die boom hing erover heen. Er was natuurlijk geen stukje groen te bekennen in die hele buurt. Alleen bij de Sophia Rosenthal kleuterschool. Dat was een hele fijne school. Na vieren mochten de oudere kinderen op de speelplaats spelen. Die school was een heel goed stuk sociaal werk, want wij hadden geen speelplaats. Wij hadden een stuk steeg en smalle straatjes. Je kon wel op straat spelen, maar er was natuurlijk niets. Speelgoed had je niet. Soms had je wat knikkers of bikkels of serpentine of iets om touwtje te springen, maar op die speelplaats waren emmertjes en schepjes, hoepels, alles wat je toen had. En daar kon je mee spelen. Op de brug van de Houtkopersburgwal heb ik nog eens een rijksdaalder verloren. Ik was zeven jaar. Ik zat in de tweede klas en kwam thuis uit school. Mijn vader werkte toen, maar mijn moeder zei altijd: ,,Je hebt nooit wat. Als je werkt heb je niks, en als je niet werkt heb je ook niks.” Want als mijn vader werkte moest er zoveel betaald worden. Mijn moeder zegt tegen mij:, ,Ga jij naarde slager”. Want ja, in al die tijd was er natuurlijk schuld gemaakt. Ik moest vijf gulden betalen. Twee rijksdaalders. Een rijksdaalder was veel geld. Papiergeld had je nog niet. Ik loop door de Uilenburgerstraat en kom op die brug. Hoe het kwam weet ik niet meer, maar er viel een rijksdaalder het water in. Ik stond op die brug, aan de ene kant woonde ik, aan de andere kant moest ik zijn.

Dus wat moest ik doen. Ik ben maar blijven staan. Toen kwam er een slagersjongen. Een slagersjongen, zoals je die toen nog had, met een wit jasje en een mand op zijn fiets. Die sprong van zijn fiets af, vroeg wat er was en keek in het water. Ik zei, dat ik een rijksdaalder in het water had laten vallen. Nu

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.