epigrafie
te borger door niets meer gewekt ligt een verlaten keiwerowes eens klom ik daar over het hek het domein van de mallech hamowes
is die nog wel hier geweest op zoek soms naar levende joden zoals ik die matseiwes leest mijn adresboek van onder de zoden
de bomen antwoorden niet
ze willen me blijkbaar niet storen
ketowem buigen het riet
dat een stem van boven doet horen:
tref ik jouw naam nog niet aan (waar was ik in godsnaam gebleven) onverschillig laat hij mij gaan vult vast in: de heer heeft gegeven
keiwerowes = begraafplaats mallech hamowes = engel des doods matseiwes = zerken
ketew (mv. ketowem) = duivel, vooral: wind-duivel
42