1f
de tijd legt een touw van uren om mijn gestrekte nek hoe lang nog zal het duren voor ik er zelf aan trek
ik ken je naam niet
noch je zere plekken
aldus een zweep
die mij vannacht kwam wekken
1
op weg naar mij zelf kwam ik een ander tegen die gaf de groeten mee en maakte me verlegen
11
u zelf wraken tot blos op de kaken ik zijn èn de ander diogenes èn alexander
16