sjwoes
reiderland mijn geiderland waar ik kind van arme ouders met mijn talles om de schouders groot werd tussen klei en zand
jood werd tusn zaand en klaai veujoar pruifde in moand van maai bloumm van maai in sjoel van sjwoes onze sjoel zo vaast as ’n hoes
mor vaaster nog was ’t jeudnlöt dat in dit laid de klokke ludt waar al mijn nostalgie verzandt in reiderland mijn geiderland
sjwoes = wekenfeest („pinksteren”)
op die dagen wordt de synagoge met bloemen versierd
geider = jodenschool
talles = bidkleed
-82-