In joodse gemeenten klopte de sjammes 's ochtends met zijn sleutel op de synagogedeur; om de doden te waarschuwen die naar het volksgeloof 's nachts in sjoel bijeenkwamen. Van Jozef Vrengel heette het, dat hij met de doden gemene zaak maakte.
Na de oorlog werd de joodse begraafplaats in Oude Pekela door onbekenden grondig geschonden; de aanleiding tot deze ballade.