9. Mijn liefste
naar je wilde aard ben jij voor mij als faro’s paard.
10. Je wangen
lieflijk in de spangen. Je halsje
in mijn lied gevangen.
11. Spangen van goud gaan wij je maken met witgestipte zilverhaken.
12. Zolang jij koning mijn gezelschap duldt blijf ik van narduslucht vervuld.
13. Een bundel mirre jij mijn vrind die ik tussen mijn borsten vind.
14. Een tros van henna jij mijn vrind
die zich in Engedi bevindt.
IV