PRINCIPES
de kar van mijn vader kom ik heel vaak nog tegen in het kader van dromen op landelijke wegen
in de dorpen staan vrouwen in schorten/in deuren gewend aan de souger die met koopwaar komt leuren
maar ik op de kar in dichterlijk kader als vanzelf in de war zeg namens mijn vader
tot de vrouwen die zeuren: wij vervoeren gedichten waarmee wij nooit leuren voor geen gouden gewichten
zo keren wij huiswaarts met schatten vol woorden langs menige trekvaart door het herfstige noorden
tot de dageraad daagt die ik aarzelend nader waarin niets meer gewaagt van de kar van mijn vader