LENTE IN SPANJE
(Fragment van een brief)
LS een klein meisje dronk gister nog het land
De winterregens van de zoogende wolk,
Of was gansch in dien regen gewikkeld.
Maar zijn ziel kon bij tij den naar liefde verlangen
Koesterend het liefdesuur, dat toch maar komen zou
De zomertijd, genezer van 't minnende hart.
In zijn goudgele velden met witte omzooming
Is 't land als een meisje,
Dat teeder geniet van haar eigen kleedij,
Eiken dag in anders geborduurd gewaad,
En ook allen rondom gul met sierlijkheid dekkend.
Zóó, van dag op dag, verandert het zijn bloemensoogen,
Van smaragd tot robijn, van robijn tot diamant,
Soms wordt het wit, soms groen, en dan weer rood.
Nu lijkt het een meisje in haar fierheid, kussend haar
geliefde!
Zóó mooi zijn de bloemen, dat ik 't land moet verdenken,
Gods sterren te hebben gestolen.
Liederen van Vriendschap en Vereering. No, 60.
18