dat ze haar mond weer niet heeft kunnen houden, maar anders is ze wel een knappe leerling.
Kaatje houdt ook veel van de juffrouw; die is meestal wel hef en heel erg knap. Wat moet dat moeilijk zijn, voor je zo knap bent! Maar met minder gaat het ook wel. Kaatjes moeder zegt altijd dat als ze te knap werd, ze geen man meer krijgt, en dat zou Kaatje heel erg naar vinden. Later wil ze toch ook lieve kindertjes hebben, maar niet zulke kindertjes als haar broertjes en zusjes zijn. Kaatjes kindertjes zullen veel liever en veel mooier zijn. Ze zullen mooi bruin krulhaar hebben en niet zulk vlashaar, dat is niet fijn; ook geen zomersproeten, want die vind je bij Kaatje bij hoopjes. Kaatje wil ook niet zo veel kindertjes hebben als haar moeder. Twee of drie, dat is wel genoeg; maar ja, dat duurt nog zo vreselijk lang, nog wel een keer zolang als haar eigen leven . ..
,.Kaatje", roept moeder, ,,kom eens hier. Wel, stoute meid, waar heb je gezeten? Ga gauw naar bed, je hebt zeker weer zitten dromen!”
Kaatje zucht... ze was net zulke heerlijke toekomstplannen aan het maken!
44