En in dien glimlach gewikkeld, o, ja, heelemaal gewikkeld, het „nee”, dat zooveel zegt, en dat hy zoo goed begrypt, zooveel beter dan hy weet.
Want weg is hij al weer, vriendelijk weg. Lachend.
Mijn jongen. Voor de zooveelste maal niet? Gliste Het weer weg?
1
23