DOOR
5AMUEL 60UD5MIT.Tante Saar had het gaslicht zoo laag mogelijk afgedraaid, tot ’t behang van de achterkamer diep donker-rood gloeide.
Even rustend van ’r woede-vermoeienis, ’r raak-bazige dreigingen, zat ze rechtop in den eenigen leunstoel, ’r armen gekruist over ’t zwaar-volle corset-looze lijfje, ’t gitzwarte haar onder ’t wollen mutsje frommelig weggeduwd en nu uithangend bij losse bundels door ’r nijdige hoofdgebaar.
Visraper, oud en rimpelig, met z’n grijze bakkebaardjes en klein-sluwe oogjes, zat, half ontkleed al, op een laag stoeltje zonder rug, in z’n moeë gebogenheid, verschopt en kinderachtig tegenover haar.
Hij sprak niet tegen, bang voor ’r schrikkelijke scènes, óok wetend, dat ze nou niet heelemaal ongelijk had. Joop had kunnen zorgen, dat-ie thuis was met bedtijd. Maar hij wist wel, dat ze daar blij om was, omdat ze nu wat te kraischen had, Saar, dat ze Joop niet z.ièn kon voor ’r oogen, omdat ie ’n schlemiel was en niks inbracht, dat ze ’r op studeerde, ’m ’t huis uit te krijgen.
Toen z’n vrouw gestorven was, was zij, haar zuster, bij ’m gekomen, zij blij, dat ze niet langer te dienen hoefde, nou ’n eigen huis kreeg waar ze regeeren kon, hij dankbaar, dat ie gered was en geen andere, dure huishoudster hoefde te nemen.
Zoo had-ie haar verwend, al ’r grillen toegegeven, wijl ze zuinig was, en langzaam was-ie gaan merken, dat ze ’m de