IN DIE DAGEN
De stem der toekomst hoor ik in die dagen, mijn ziel houdt in zijn hand de staf, bereid.
Ik tel de ogenblikken en de uren,
een stem spreekt uit de bron der eeuwigheid.
Als ik een man ontmoet, die naar mij ziet, dan springt het hart mij op, het lichaam beeft komt hij gezonden op mijn weg of niet? is dit de plaats en dit het uur misschien?
Ik ken de heggen niet in deze dagen en raadselen zijn huizen mij en daken, verbaasd zie ik de wegen en ik staar, gebukt over de bron, de emmer na.
Bergen verwonderen mij, wolken zijn vreemd, de bladeren in huivering gereed, het gaan der kudden en het fluitspel dragen ontzag en heiligheid in deze dagen.
Mijn huis is in de wijde nacht een schip, dat aanstonds uitvaart en niet weet waarheen, de duizend stemmen zwijgen van de jubel om wat niet hier is en wat geen begreep.