Modern-Hebreeuwse poëzie

Titel
Modern-Hebreeuwse poëzie

Jaar
1941

Overig
Auteurs: David Koker en Jozeph Melkman

Pagina's
90



IN DE VREEMDE STAD

Zijn schreden gaan door de regen, die zingt in de vreemde stad, waar hij geen broeder vindt.

En deze lantaren, die licht op hem spat, waar zag hij hem ? Maar ook hij vergat.

Wel ijlt door de leiding electriciteit,

maar naar hem wordt geen enkel bericht geseind.

Zijn schreden gaan door de regen, die zingt in de vreemde stad, waar hij geen richting vindt.

Geen richting... In ’t lichaam ging niet teloor van een enkele herinnering ’t nameloos spoor.

Hij weet van een deur in een brede straat, daarheen is het, dat zijn weg thans gaat,

Om het hele huis ligt de slaap gespreid, stil beklimt hij de trap die naar boven leidt.

Hij stijgt en het hout maakt gekraak waar hij gaat, hij heeft een hart en een hart, dat zwaar slaat.

De sleutel is koud aan de hand in zijn zak.

Een deur. Hij woont hier in dit vertrek.

Eén schrede nog. En de kamer rondom is leeg. Hij zet zich neer en blijft stom.

Sj. Sjalom.

67

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.