De samenzwering tegen het bloed.
Door Karl Holz.
(Fragment)
Wie den Jood kent, weet, dat zijn geheele denken en streven niet slechts op rijkdom gericht is, zooals velen nog meenen, doch bovendien op de overheersching, benadeeling en vernietiging van alle Niet-Joden. De Joodsche wetten, de Talmoed en de Schoelchan Aroech, gebieden den Jood niet slechts den Niet-Jood te bedriegen en te be-rooven, doch hem te dooden, waar en hoe hij slechts kan. Zoo vervult de Jood slechts zijn wet, en verwerft hij het welgevallen van zijn God, wanneer hij een ritueelen moord begaat. In dezelfde richting is de Jood onafgebroken doende, wanneer hij tracht, de niet-Joodsche volkeren tot oorlogen tegen elkaar op te hitsen, opdat zij zichzelf weder-keerig uitroeien. Dit zijn Joodsche misdaden, die in Duitschland bijna iedereen kent en die men in het bijzonder in dezen tijd duidelijk volgen kan. Daartegen kunnen wij ons met aan het doel beantwoordende middelen verweren. Gevaarlijk echter wordt de zaak dan, als de Jood voor de vervulling der wetten van den Talmoed geheime en duistere wegen begaat en voor alles, als hij Niet-Joden betrekt bij de doorvoering van zijn geheime misdaden. Daardoor gelukt het hem, de massa van het volk te bedriegen. Het is erg genoeg, dat Joodsche „juristen”, Joodsche „journalisten”, Joodsche „politici” tientallen jaren lang hun gift in het Duitsche volk konden spuiten vóór ze onschadelijk gemaakt werden.
Duizendmaal erger moet het onheil worden, wanneer Joden en Jodenknechten de „methoden” scheppen, volgens welke het Duitsche volk zijn hoogste goed, de gezondheid, verkrijgen moet. Niet door oorlogen, niet door economische knechting kon men de Duitschers overwinnen. Doch hier, in de geneeskunde, daar is een der meest kwetsbare plaatsen van den Dultschen Siegfried. Hier kan men aan de kern van gezondheid en kracht, aan de bron van het lichamelijke en geestelijke leven komen en deze vergiftigen: HET BLOED!
Beschouwen wij onder deze voorwaarden de geneeskundige wetenschap van onzen tijd, dan moeten wij met afgrijzen vaststellen: De
61