De oude Jodenschande is eindelijk uitgewischt,
De zwarte leugenbende wroet zonder ophouden echter
[ongemoeid verder,
Gij, Duitsch Volk, zeg, moet het zoo blijven,
Dat het zwarte zwijn u bespuwt?
Zoo niet, dan flink erop los, dat de vonken hoog eraf
vliegen! Halli hallo!
Duitsche mannen, Duitsche vrouwen,
Thans is het genoeg met de „Faulhaberij”, •) Duitsche mannen, Duitsche vrouwen,
Slaat de zwarte schooiersbende tot pap!
En als zij moord en brand schreeuwen Dan geef je ze nog maar eens goed.
Wij hebben achting voor ieder geloof, al is het ook het onze niet. Doch niemand moet ons bcrooven van wat ons het hoogste is: het Duitsche volk, de Duitsche God staan torenhoog boven papenspot! En iedere schoft, die daarop iets zegt, slaan wij tot hij liggen blijft.
Wij reiken de hand aan den Duitschen broeder, die eerlijk tot ons kwam, maar duwen den vuist in den bek van den zwarten hitskapelaan. Spoedig wordt het licht, de dageraad breekt reeds aan, dan krijgt de Judas zijn loon. Aan de galg met hem, die hij reeds lang verdient. De raven verheugen zich al op hem. Eerst als hij bengelt in de lucht zijn wij verlost van den zwarten schoft.
*) Dit woord kan niet vertaald worden, omdat het een toespeling bevat op den kardinaal Faulhaber.
31