Rosj Hasjanah en Jom Kippoer

En God sprak tot Mozcs:

Spreek tot de kinderen Jisraeels: In de zevende maand op de eerste van de maand zult ge een rustdag houden, een dag van gedenken met bazuingeschal, een bijeenkomst tot heiliging. Generlei arbeid zult ge verrichten, en ge zult een brandoffer brengen voor God.

En God sprak tot Mozes: maar op de tiende van deze zevende maand is het de dag der verzoening; een bijeenkomst tot heiliging zal het voor u zijn; dan zult ge u zeifkastijden en een brandoffer brengen voor God. En generlei arbeid zult ge verrichten op die dag, want het is een dag van verzoening, om verzoening over u te doen voor Hem, uw God. Iedereen echter die zich niet kastijdt op deze dag, zal uitgeroeid worden uit zijn volk. En iedereen, die enige arbeid verricht op deze dag, hem zal Ik vernietigen temidden van zijn volk. Geen enkele arbeid zult gij verrichten, een bepaling voor eeuwig (is dit), voor uw nageslacht, in al uw woonplaatsen. De ge-wijdste der rustdagen is het voor u; gij zult u kastijden op de negende van de maand, des avonds; van avond tot avond zult ge uw rustdag vieren.

3