De verdwijning van Anneke Beekman en Rebecca Meljado, Witboek

Titel
De verdwijning van Anneke Beekman en Rebecca Meljado, Witboek

Jaar
1954

Overig
Uitgegeven door Het Nederlands-Israelietisch Kerkgenootschap en Het Portugees-Israelietisch Kerkgenootschap

Pagina's
116



het kind dat wou weglopen zelfs gegrepen en aan de vrouw gebracht die in een taxi met haar verdween. Het kind had bij die schermutseling de vrouw als „tante Greet" aangesproken. Toen de jongeman later in de krant het officiële verzoek om opsporing van het meisje las, had hij zich zelf met dit verhaal bij de politie gemeld.

O.P.K., die na de beide vorige ontvoeringen gemeend had geen verzoek tot strafvervolging tegen de pleegmoeder te moeten vragen, aangezien zij weinig heil zag in maatregelen tegen een niet helemaal normale vrouw, vond nu een strafvervolging wel noodzakelijk.

De secretaresse van de Voogdijraad te Maastricht liet zich er over uit, dat mej. v. Hoogdalen enige tijd geleden naar België was geweest en zij vroeg zich af of dit niet zou zijn geweest voor het treffen van voorbereidingen.

Omstreeks deze zelfde tijd bleek, dat kort tevoren een mejuffrouw van Moorst zich tot de kinderpolitie Den Haag had gewend met een klacht over de houding van O.P.K., ten opzichte van Betty Meljado, waarbij zij tevens zei, dat zijzelf met betrekking tot een ander kind een soortgelijke klacht over O.P.K. had.

Op 5 Mei 1948 werd het strafbare feit van de ontvoering van Betty Meljado bij de politie door O.P.K. aangegeven met verzoek om opsporing van het kind en met verzoek een strafvervolging tegen de pleegmoeder in te stellen. Sindsdien is het kind echter zoek gebleven.

Mej. van Hoogdalen voorwaardelijk veroordeeld.

Wel werd mej. v. Hoogdalen vervolgd en in preventieve hechtenis genomen; zij werd op 25 November 1948 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, echter voorwaardelijk. Zij had toen zes maanden preventief gezeten, en werd bij de uitspraak op vrije voeten gesteld.

Zij werd echter door de President wel vermaand zich thans te schikken naar de aanwijzingen van de wettige voogdes (O.P.K.) en het kind te laten opduiken.

Enkele dagen later meldde mevr. Katan, de directrice van het Haagse kindertehuis, waaruit Rebecca de laatste keer was ontvoerd, dat zij door een onbekende was opgebeld, die haar met de dood dreigde. Mevr. Katan deed aangifte bij de politie; de onbekende werd niet gevonden en liet ook verder tegenover mevr. Katan niets van zich horen.

Intussen werd bij de Wet van 12 Augustus 1949, Stsbl. J. 388, de Commissie voor Oorlogspleegkinderen met ingang van 1 September 1949 opgeheven; alle nog aan de

42

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.