De verdwijning van Anneke Beekman en Rebecca Meljado, Witboek

Titel
De verdwijning van Anneke Beekman en Rebecca Meljado, Witboek

Jaar
1954

Overig
Uitgegeven door Het Nederlands-Israelietisch Kerkgenootschap en Het Portugees-Israelietisch Kerkgenootschap

Pagina's
116



sterdam zich bij verzoekschrift, ingekomen ter Griffie op 29 Januari 1948, heeft gewend tot de Arrondisse-ments-Rechtbank te Amsterdam met verzoek, te willen voorzien in de voogdij en de toeziende voogdij over de minderjarige Anna Henriette Beekman, geboren te Amsterdam op 21 November 1940; dat voormelde Rechtbank bij haar beschikking van 16 Juni 1948 tot voogdesse heeft benoemd de verzoekster Geertruida Maria van Moorst en tot toeziend voogdesse Sara van der Sluys, wonende te Amsterdam aan de Sarphatistraat nr. 11;

dat de voornoemde Commissie en Sonja Hammelburg-de Winter, Meerhuizenstraat nr. 3 te Amsterdam, van deze beschikking van voormelde Rechtbank bij het Gerechtshof te Amsterdam in hoger beroep zijn gekomen en het Hof hebben verzocht, de beschikking te vernietigen, de eerste voorts met het verzoek, haar tot voogdesse te benoemen, de tweede met het verzoek, haar als voogdesse te benoemen dan wel de Voogdij-vereniging „Le-Ezrath Ha-Jeled" te Amsterdam, en in het laatste geval haar tot toeziend voogdesse-, dat het Hof bij zijn beschikking van 24 November 1948 de beschikking der Rechtbank heelt vernietigd, voor zover bezoekster daarbij is benoemd tot voogdesse, met benoeming van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen te Amsterdam, Passeerdersgracht nrs. 30-32, tot voogdesse over de genoemde minderjarige; dat verzoekster tegen deze beschikking van het Hof bij Uwen Raad beroep in cassatie instelt; dat zij ter ondersteuning van dit beroep de volgende cassatiemiddelen aanvoert;

I. schending althans verkeerde toepassing van de artikelen 165, 166 en 387b B.W., 48, 59, 345 en 347 R.v.;

omdat appellante Sonja Hammelburg-de Winter in haar beroep ontvangen is, zonder dat van enige bijstand en machtiging van haar echtgenoot is gebleken;

II. schending althans verkeerde toepassing van de artikelen 6 en 7 Besluit Oorlogspleegkinderen, 353, 355, 413-416 (oud), 419 en 374 B.W., 20, 69 R.O., 168, 173 Grondwet, 14 Alg. Bep., art. XL van de Wet van 8 Augustus 1947, omdat het Gerechtshof bij zijn motivering, luidende;

„Overwegende, dat het Hof, na kennisneming der

21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.