ARON LAQUNA 79
J a c q u e s (minachtend).
Och papa!
A r o n.
Weet je wat vader ons altijd vóórhield ?... Dat de gróóte, oude wijzen van Israël, de zachtmoedige Hillél, nederig waren ... werkten ... doodgewoon werkten met de handen. — Schoenlappers waren ze ... waterdragers, sjouwers ... ddt leerde vader...
J a c q u e s.
Geen wonder !... Papa blijft altijd het makke burgertje uit de aardappelenkelder.
A r o n (woest). Is ddt je respect voor vader, blaffertje ?
J a c q u e s.
Brave broeder... een béste, doodgoeie man, onze papa, maar... (kwasi-fluisterend), een proleet.
A r o n (met de vuist gebald naar zijn broeder toestoppend). Je bék dicht kerel, of ik sld 'm dicht! — Zóó zul je niet over vader spreken!
J a c q u e s (geschrikt achteruit wijkend), Aio... scherts broeder... scherts! ־— Ik ben nou eenmaal dól op grootmama — die voelt precies als ik, de pracht van trotsche, oude adel. — Heerlijk hè?... je dronken werpen en wentelen in rijkdom en weelde — een genot... een genót!... 't blonde of zwarte beest los te laten! — 't Machtsbewustzijn...