70 ARON LAGUNA
A r o n.
Waarvoor ?
J a c q u e s.
Vuil zaakje.
Aron.
Wét dan ?
J a c q u e s.
Met een model.
Aron.
Wat kan ik daaraan doen?
J a c q u e s.
Een heeleboel.
Aron.
Ik?
J a c q u e s.
Ja, jij, menschelijke alarmklok — voor joü heeft ze ontzag — voor mij geen sikkepit!
Aron (scherp). Jij hinkt op een horrelpoot!
J a c q u e s. Ik eet geen beeldspraak... merci!
Aron.
Je bent een liederlijke kwast! — Altijd Iaat je mij je vuile zaakjes opknappen — heb je weer een schepsel mal gemaakt? — Ik verzet geen voét meer voor je!
J a c q u e s (sarcastisch). Eerst haar zién, hervormer — een ״cieraad" der schepping Esau!... Met den geur van een kuisch meisje... maar gemeen, geméén als een beest!