6 ARON LAGUNA
Mevr. P a r e i r a.
Jd,... die héb ik goddank! — We moesten toch iéts inbrengen, toen je rijke man óns en ... en ... je ongelukkige broer Rafeel in huis genomen heeft!... Je moest wéten, ó!... hoe je papa néérgekeken heeft op al die askanaa's... die hoogduitsche!
Lisa.
Toch óók Joden?
Mevr. P a r e i r a.
Nou-ja... Jóden!... (plotseling heftig). Jouw man,... joüw man,... dié heeft het ordinaire bloed in de familie gebracht! — H&ten kan ik 'm soms, zeg ik je ... hóten ... hdten!
Lisa (ontsteld). Mama!... mama!
Mevr. P a r e i r a.
Tóch zal je 't hooren! — Voor de helft is ie maar een Portugees, z'n moeder was een arme hoogduitsche vrouw!
Lisa.
Een stuk stéén bent u, mama.
Mevr. Pareira. Je had nou eenmaal je zin op 'm gezet en hij was vroom ... mit ze stripade paniem ... z'n onnoozele gezicht — maar voor 't éérst dat er geen dóór-dóór-Portugees in onze familie kwam... Dat... d&t was onze val!