114 ARON LAGUNA
Mevr. P a r e i r a (met een meewarig gebaar weer naar haar pijnlijk hoofd). Had ik niet zoo'n sjakeekes, zou ik je ant-woorde!... Nee, dat frotte werk van joti Aroon...
B a r u c h (opstaand). Moeder, ik duld niet dat u zóó over Aroon spreekt! — 't Geweld van uw tong ben ik beu !
Mevr. P a r e i r a. Kruidje-roer-me-niet!... Geef m' een nieuw gebit, zal ik dnders spreken — dié is casjuwéél!
Lisa.
Gelijk hééft mama.
B a r u c h.
Een schip met twee kapteins... waai daartegen!
Mevr. P a r e i r a. Die schandvlek!... Wees blij dat ze uit onze familie wég is! — Nee, duizend maal zeg ik 't... ddn gezegend mijn Jacques... ravalja-dores... dór-dór!... gezegend mijn Judith!.., Duizend maal zeg ik 't... al spring je van mekaar!
B a r u c h (scherp). Sedert viér maanden üw Judith!
Mevr. P a r e i r a. Spót jij maar — wat een jongen heeft ze !... Jonkheer Raphaël Orobio Mendes Catella!
Baruch. Zónder hem gaat de zon tóch onder.