HEIJERMANS' DIAMANTSTAD.
Het valt mij niet gemakkelijk over den romanschrijver Heijermans een opstel te geven, en er den tooneel- en schetsen-auteur buiten te houden. Ze hebben zoo enorm veel ziels-affiniteit en zooveel technische aanrakingspunten.
Maar ook dit ״grootestads-verhaal" heeft de diep-wortelende gebreken en deugden van al zijn ander werk, en in zoover is een kritiek op den roman Diamantstad mede min of meer een synthetische karakteristiek van zijn anderen arbeid.
Heijermans beschouwt, geloof ik, Diamantstad zelf als zijn „groot" werk, als doorgevoerd epische arbeid, als een synthese van zijn artistiek kunnen. De gansche romanschepper moet er ten voeten uit in leven, de groote levensaanvoeler in ademen. Ik zal mij dus in deze kritiek hoofdzakelijk bei