70
warmte onder zijn vormelijkheid. Zie goed den expressieven, teekenenden kop. Prachtig, de goud-donkere oogen met hun fel-dóorschijnende pupillen, achter het fonkelend knijpertje, de voorname omlijsting der zilverige lange haren, nog éven boven het zacht-gestrakte voorhoofd opgekuifd en zorgvuldig-natuurlijk geplooid langs slapenbocht en in den nek afhangend. Er is een onberispelijke correctheid in kleedij en verschijnen, die nooit in stijfheid verstrakt. Niets van de poenige rijke-lui's-autöriteit, zoo kenmerkelijk vaak voor z.g. hooge lui, met ministrieele relaties, in den protserigen rug opvangend den naglans van een patricisch blazoen. Zoo de man, zoo zijn woord. Geen oorspronkelijk stylist van hooge begaving, geen opwerper van diepe, oorspronkelijke gedachten, geen dichter van eigen uitings-en vormscheppend vermogen. Maar iemand die van heel nabij het zwaarste fluweel heeft gekoesterd, en gouden eerekettingen heeft zien glanzen. Door maatschappelijke bevoorrechting en opvoeding in staat, al jong geestelijk te leven, in schoonheid zich te verlustigen, maar vooral karakter en onafhankelijkheid in oordeel, door persoonlijken aanleg en aard bóven de levenswisselingen uit, te behouden, — door dit streven wordt mr. Van Hall's figuur het meest gekenschetst. Zijn hardnekkigste misvattingen en vaak zeer onverdiend-gegeven misprijzingen, soms óp zeer zwakke en belachelijke gronden verdedigd,