Niemand die scherper, toch zonder ironische schamperheid, kan laten uitkomen dat ״een iegelijk de spraak zijns naasten" niet verstaat op dit ondermaansche, dan hij. Een zeldzaam koel-zuiver karakter, deze sterke stille werker. Met een bizondere menschelijkheid als ge maar den aard ervan naar de soort wilt ordenen. Zijn menschelijkheid leeft in zijn ontledings-hartstocht, staat buiten iedere streverij. Zijn kunst is van een heerlijk-hooghartige en koel-zuivere objectiviteit; om zijn woord is de kou van een lemmet. —
De kunst als de man: ernstig, diep, phraseloos. De kunst als de psycholoog, van een zéér doordringende scherpzichtigheid en een innerlijke vastheid; psychologie van een zeker genre, maar in dit genre, in ons land, door geen enkel ander auteur overtroffen. —