EERSTE HOOFDSTUK.
I.
De Zaterdag-morgen vóór Pinksteren begon in krijterig licht over heel de buurt nauw te klaren uit den zoel-geurenden Mei-nacht, toen door d'armetierige Willemstraat en eng-groezele Eerste-Goudsbloemdwarsstraat al een jool-rumoer van zot-zingende jochies en meisjes t'allenkant weerklonk. Mijmerende ochtendscheemring lei rauw doorscheurd van balkend lawaai en de koele nachtstilte vluchtte schuw en ontsteld, schaduw-diepe kronkelsloppen, duistere spouwgangen en morsige steektrappen van de kreunend-oude Lindengracht in.
Luilak, Luilak vierden de sprankelende Jordanertje-,, terwijl zij uitgehongerd, schots en scheef aasden op Luilak-bollen, heet-dampend deeg en besuikerde krentemik. In elkaar-toeroepende opwinding rotten de bengels saSm, het griezelig Luilakkenspul op beslijkte karretjes, in oranje zakken en afgerafelde manden bijeengeborgen. Sappig vermaak en wraak zochten de hikkende Jordanertjes en wilde duikelaars op de keien, gierend ontsprongen aan de dompe broeispheer van hun zuur-vunze krotjes. Vermaak,.... met gesoute varkeskoppe, laatsloffers, leegloopers en lanterfanters die moesten tracteeren op bollen en warme mik; wraak,....
Gezouten varkenskoppen: scheldnaam.