Dit is het eerste deel uit een nieuwe reeks van mijn ״Amsterdamsch Epos", genaamd: ״Het Volk God's"; een reeks die hoofdzakelijk Joden van den tegen-woordigen tijd zal beelden.
Vele belangrijke figuren in dezen roman, slechts op het tweede plan geschetst, treden in vervolgdeelen afzonderlijk naar voren.
Al geef ik in deze cyclus׳deelen, in hoofdzaak Joodsch leven, in alle kringen der maatschappij, toch mag vooral niet worden vergeten, dat ze behooren tot mijn ״Amsterdamsch Epos"; dat wil zeggen, dat ik dus óók de stad Amsterdam geef in vele harer gestalten en dat dit tot het epische element van mijn roman behoort.
Verder stel ik er prijs op mede te deelen, dat de handeling van dit deel: ״Van Armen en Rijken", aanvangt in de maand September 1929 en loopt tot Juli 1930.