175
gemaal.... anders niks.. .. ! niks.. .. ! niks !!.... Hééé ! ?.. wat hebt u daar in de hoek ? 'n oud komfoortje, koper ? écht oud koper ? Is 't gèld waard ? ja hm !.. .. verkoopt u 't P verkoopt u 't ? Op de veiling in de Zon staat 'r precies zoo een, gunst ! aardig paar ! aardig, heel aardig, verkoopt u 't, ja ? hm !.. .. precies zoo een, precies !
-— U kunt 't dadelijk kadeau krijgen, verkoopen doe ik niets, want....
— Ja, hm, ja, ja! maar wat vraa....
— Pardon, laat u me even uitspreken, zei streng nu Maurice, woedend dat Soonbeek 'm wéér vroeg en wéér geen antwoord afwachtte, — ik wil 't u graag schenken, maar 't is 'n lor, niets waard !
— O, ja ! hm ! knikte Soonbeek, plots geschrikt door de stem-strengheid van Maurice en zóó onthutst, dat z'n oogleden hevig trilden en hij tevergeefs Maurice poogde aan te kijken. Dat had 'm nog nooit iemand gelapt.. .. 't was kras, heel kras.... zoo, in dwingelandij van stem en toon, hém te overheerschen ! 't Was sterk, 'n brutaal heer, die meneer Fleury, tóch leuk.... 'n pittige vent....
Maar hij praatte er toch dadelijk overheen.
— Zeer vereerd, zeer vereerd, maar Soonbeek neemt nooit geschenken aan.... meneer Fleury .... nooit.... nooit.... En is 't dof koper ? dof ? heelemaal en geïnkrusteerd ? leuk ding ! leuk, leuk, héél lèuk ! ! héél leuk ! ! Maar zeg es.... meneer Fleury, zijn we nou heelemaal onder ons hier ? heelemaal ? U hebt toch 'n gezin, niet ? Hoeveel, hoeveel zusjes en broertjes ook weer ? Gaan ze school ? en waar zijn ze ?
Hier in de alkoof.... duffies____ duffies !.. .. En uw eigen
kleintje, waarvan Ko Hoenders me verteld heeft.... Bij die kom ik nooit.... nooit.... 'n beetje smerig.... smerig.... en ik hou van orde, orde, orde, en zindelijkheid. Ik ben dol met orde !.. .. kijk, u permitteert me.... dat prentje hangt scheef.. en kijk.... kijk.... die boeken, mag ik ? mag ik ?.. .. die boeken kunnen voor 't zelfde geld ordelijk op de schoorsteen staan.... zoo !.. .. zoo !.. .. zoo !.. .. wie is Nietzsche ?....