lijke zoowel als in het geestelijke leven, van elkander na te bootsen. Historische roem vooral slaat met blindheid en werkt op het onder-scheidings-vermogen met angstig-be-nevelende suggestie. In de argelooze jeugd al hoort men eerbied-gemom-pel over zekere genieën, of in een huiver van ontzag, woorden van bijna mythische bewondering lispelen over hun menschelijk wezen en scheppingen, die het ontvankelijke kroost tot vrome nederigheid stemmen. Slechts weinig kinderen ondergaan later een geheel eigen ideeën-groei, werken een denkruimte om zich heen los, waardoor de traditioneele eerbied voor het geleerde en ingeprente, ontworteld, tot aan de diepste vezel genadeloos blootgewoeld staat. Slechts weinig menschen, van kind volwassene geworden, bemachtigen een oorspronkelijken, strengen denkstijl.
9