vermogen van geslachten op geslachten. Beethoven als jongetje moét reeds een heel ander knaapje geweest zijn dan de niet-geniale kinderen uit zijn omgeving. En zooals op zijn Virgiliaansch, in de bloemen gedreven Zuidenwind de couleuren doet deinen tot een wemeling van lichtjes, al dooréén, zoo doet de geest van het groot-komende gevoelentjes en gedachtetjes bij het wonderknaapje wiegelen op een gloed, die vreemd is aan al het er buiten ademende. Ontvouwing van het kind-genie in zijn onbewuste wezen, zijn aandrang en zwellende spanningen, is op zichzelf al een wonderbaarlijk natuur-proces ter waarneming.
f
Ik zie den kleinen Ludwig in zijn ouderlijk krot in de naargeestige Bonngasse, bij het z.g. Jodenstraatje, rondstrompelen op het sjofele achterwoninkje, onderworpen aan en stram bedreigd door het tirannieke gezag van zijn drankzuchtigen vader,
48