Jordaners een pandje maken voor drie gulden b.v., voor eiken gulden zestig cent per maand betalen.
Ik heb eens het volgende tragische tafreeltje hooren vertellen. Het speelde zich af in een der bekendste Jordaansche pandjeshuizen. Aan de deur ontstond een opstootje. Kermend en huilend stond een vrouwtje te stotteren, dat zij haar mans splinternieuw Zondagspakje had weggebracht zonder hem er iets van te vertellen. Zoo deed zij al heel lang met nieuw goed. Maar nu was er iets vreeselijks gebeurd. Zij had haar lommerdbriefje verloren. Toen zij nu den pandjesbaas in meewarigheid dit kwam vertellen, kreeg zij ten antwoord:
— Wachten tot het briefje door den vinder aangebracht wordt.
Maar het vrouwtje in doodsangst smeekte den pandjesbaas, of zij asjeblieft toch maar het pakje kon meekrijgen. Zij betaalde het volle bedrag door het bankbriefje aangegeven. De pandjesbaas had er dus geen halve cent schade bij. Er zou de vreeselijkste ruzie komen, als zij zonder het pakje van haar man thuis kwam, want die wist van niets. Maar de onvermurwbare pandjesbaas bleef ijskoud volhouden. Hij voelde geen snars meelij met de jammerende en doodsbange vrouw. Haar man zou haar half vermoorden. Zij richtte zich
112