NAPOLEON ALS KARAKTER 43
Napoleon zien, en niet de geweldige donker-golvende massa, die hem mét haar hoogste stijgingen opnam en naar zijn troon droeg. Deze onbewuste massa, die een vrijheidsheld bejubelde en een despoot en tyran door het lot teruggesmakt kreeg. En nog een gevaar schaduwt op. Het zal nu lijken of ik Napoleon's monsterachtige eigenschappen ga verdedigen, om den diepsten grond der persoonlijkheid te verklaren.
Dit gevaar lijkt me bekoorlijk en toch ongewenscht. Bekoorlijk, wijl ik met vurigen drang gaarne de dom-pende en dommelende, valsche verontwaardiging over menschelijke zonde, en 't schel gejuich over braafheid, edelhartige naastenliefde, enz., verschalk. En ook bekoorlijk, omdat den geheel uit het leven geduwden duivel, de roode majesteit van weleer, weer gracieuse-lijk de gelegenheid wordt geboden ons zieleluik op een kier te zetten, opdat onze eigene zonden, gedachtenslecht-heid en gesmoorde begeerten weer eens onverbloemd-menschelijk uit de diepte mogen doorschijnen, nabij preekstoel of vergaderings-katheder. Maar toch, ongewenscht, omdat een eigene innerlijke waarheid niet noodig heeft schuw terug te sluipen naar een duister hol van het onbewuste. Want ik zélf vind in Napoleon soms de verachtelijkste hartstochten, driften en neigingen aanwezig, instincten van verbijsterende en duister-bloedende dierlijkheid. Ik zelf vind hem soms gegrepen door een huiveringwekkenden grootheidswaanzin, zoo zwart en onpeilbaar als een avondzee, aan alle kanten wijd-verloren, de wereld overdruischend. Soms is hij de kranke morser met menschenbloed, van een afzichtelijke zelfzuchtigheid, in een koortsachtige persoons-begoocheling zijn eigen brein, zijn soldaten, generaals en zijn armzielig volk, tot den moord aanjagend. Ik zie hem vaak als den zwarten en roodvlammenden visionnair, die te midden van een wereldonweer van slagveld-kanonnen, zijn eigen