PSYCHOLOGIE VAN DEN KUNSTENAAR-HISTORICUS II
geestelijke machten en triumfen, waarvan de werkingen zoo hóóg boven het verblindend-materieele en pralend-zichtbare uitgaan. Wat geschiedt er met Napoleon? Dat de één een leeuw, de ander een wild zwijn voor zijn zegekar spant, terwijl ze van één route verhalen.
Bepaalde menschen, die vlak in zijn omgeving hebben geleefd, zeggen zeer besliste dingen van heel zijn wezen en al zijn gedragingen. Weer een andere groep menschen, die even intiem met Napoleon verkeerden, verhalen dezelfde dingen, vaak geheel in tegenovergestelden zin. Bij den éen ontdekt ge de roode punt van de flapperende/Tfacobijnenmuts en hoort ge nog het nagezucht over den onteerenden schavot-dood van^Robespierre; bij den ander staart ge op een zoet schilderij van allerliefste glimlachjes-beminnelijkheden van den ״beul"; valt ge in scènetjes te Malmaison, puntig-coquet en dartel-argeloos en van een sensueel-streelende bekoorlijkheid, alsof (Lancret of [Watteau ons een bonbonnière-Napoleon op groen gazonnetje te kijk wilden stellen. En precies zoo tegenstrijdig is het oordeel onder de geschiedkundigen in ontelbare werken over den comediant, den duivel, den charmeur, den held, den afgod zijner grenadiers, den bruten schurk en vrouwschenner. Menschen als Thiers, Masson, Lanfrey, Taine, Carlyle, Emerson, Balzac, Chateaubriand, Levy, Kielland, Metternich, Reybaud, Talleyrand, Hugo, Las Casas, Automarchi, Montholon, Goethe, Heine, Bégin, Fouché, De Ségur, Walter Scott, enz., wier beschouwingen ik hier nog nader zal behandelen, oordeelen over Napoleon, ieder op geheel eigen wijze, en meestal zoo verbijsterend tegenstrijdig voor eikaars aanvoelings- en onderscheidingsvermogen, dat het bijna tot koddigheids-tragiek overslaat.
Eén rukt u uit de nevelen van uw droomrig verheerlijken .... Napoleon een held ?.... smaalt hij, en zijn laffe, valsche en benepen-bange vlucht uit Egypte dan,