De Jordaan, Mooie Karel

Titel
De Jordaan, Mooie Karel

Jaar
1925

Overig
5ed

Pagina's
513



340

buitenlandsch en ze sprak Amsterdamsch. Maar allejezus, dat klonk effetjes raar! Zij had ook zooveel opschik met haar stikzwarte wimpers, haar bloedroode lipjes en al dat schminksel op haar lieven toet. Maar Córry was een effetieve dame. Daar kon geen spinnekop tusschen hangen. Greet, in wreed zinnenspel, was gehossebost door haar drijfkerel, die al zijn duiten in den jenever gooide en haar met drijver op drijver bedeelde. Maar Corry had niks-niemendal; die hield niet van een gebranden jongen en bleef toch ondoorgrondelijk.

Het hevige verlangen overviel Karei zóó dat hij de straat op wilde. Allejezus... waar moest hij met zijn eigen lichaam naar toe als Corry hem zou zien! Voor zijn part veranderde hij op staanden voet in een wenteltrap! Zoo ellendig en lammenadig had hij zich nog nooit gevoeld tegenover een vrouw. Wat een pieskepees had hij nou tegenover zijn eigen, met al die dwarse ontboezemingen.

Karei rende plotseling Ant's woninkje uit, vlak langs de onrustig-nastarende oogen van Greet. Zij riep hem iets achterna van: de-wijvekens-loeren-op-u!... Hij hoorde het zachte galmen van haar Vlaamsch, maar hij verstond er geen letter meer van. Alles woelde en sprong zoo rauw in hem rond. Als hij deed wat hij zou, ja, dan had hij wat hij wou. Maar zijn hart klopte in zijn keel en hij voelde zich een miserabelen sjofelaar, die gaten zocht in spek. Hij zou maar dadelijk naar zijn logementje trekken en zich verkleeden. Ottenooi,... holderdebolder liep over den zolder!... Hij zou de schapen scheren en Frans de varkens... Dat was nou eenmaal zoo bestemd. Hij kon tegenover Corry niet schermen met een loen latje. Hij moest jovene verschijnen met zijn nieuwe hiepen en zijn koofertje schuin, gekloft en gewikst. Groote genade, als dat meschoege frommes, die Blauwrok, die zenuwmoot, nou maar niet haar hysterische lachstuipen had en niet weer al haar woorden op de toonbank uitschreef. Hij kneep voor niks ter wereld, maar voor het geklieder van dié fijnkop nam hij de beenen. En ook Frans Poort wou hij niet graag ontmoeten; want die bleef geen legem

Drijver: slaag. — Pieskepees: grilligheden. — Ottenooi• Heer in den hemel! — Loen latje: zich mal houden. — Jovene: fijn. — Hiepen: schoenen. — Koofertje: hoed. — Gekloft: fijn. — Frommes: wijf. — Fijnkop: beste aal. — Legem: brood. —

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.