8i
anders bestond dan dartelen, in bloemengeur zich vermeien en honig slurpen, klapwiekende postillon d'amour van Flora's kleurig geslacht, zoo was het hem ook thans, of hij deze verheven schoone gestalte, zooeven ontwaard, gekend en liefgehad had, door alle tijden en eeuwen, in alle dimensies van ruimte en tijd, vóór en na den zondvloed, hier-voormaals, hierbovenmaals, hierbenedenmaals, en hiernamaals, kortom in alle malende toestanden, tijden en wijzen.
Hoewel hij nu wel juichen kon van geluk, bleef hij toch bedenken wat hij, juist thans, in dezen oogen-blik, aan de eer van zijn faculteit zoowel als aan de eer der liefelijke verschijning, schuldig was. Reeds als student had hij altijd de bewondering en afgunst zijner mede-studenten gaande gemaakt, door de gepaste wijze waarop hij jegens jonge meisjes den der maagd toekomenden afstand, had weten te bewaren. Hij had zelfs nooit geaarzeld, het verwijt, hem deswege door minder voornaam aangelegden toegevoegd, dat hij wat schuchter en droog was, waardig te dragen.
Streng wetenschappelijk te werk gaande, bevond hij dat een eenzaamheid, verstoord door een twee-zaamheid, voorgesteld dus als i :2, deze eenzaamheid ophief en als formule voorgesteld kon worden als
6