i5
andere dampen veroorzaakt, dreef de ziel uit het lichaam, in het lichaam alleen de regeling der animale functies achterlatende. Deze animale functies kan men b.v. waarnemen bij het hart, wanneer het hart uit het lichaam wordt genomen en dan nog blijft doorkloppen. Bij kippen, die men plotseling den kop afhakt, ziet men vaak, dat het kop-looze lichaam nog een eind snel voortloopt om aan de laatste impuls, te vluchten van de plaats des gevaars, uitvoering te geven.
De ziel verlaat dus tijdelijk het vergiftigde lichaam, dat voor haar geen bewoonbare plaats aanbiedt en begeeft zich naar de sfeer van de zuivere Psychia. Daar toeft zij, wachtend tot het lichaam, waaruit zij verdreven werd, weder voor haar bewoonbaar is geworden. Duurt de onbewoonbaarheid van het lichaam voor de ziel zoo lang, dat de animale impulsen door de ziel voor haar vertrek achtergelaten, geheel verbruikt zijn, dan is het voor de ziel onmogelijk in het lichaam weder te keeren. Zij blijft voortaan in Psychia, in het zielerijk, en het lichaam, zonder ziel en animale impulsen, vervalt en gaat tot ontbinding over. Dit noemt men sterven, hoewel het slechts het scheiden is van een onbruikbaar geworden hulsel.
Hoe nu is de toestand in het zielerijks' Bij benadering is vast te stellen, dat de toestanden in ziele-land in overeenstemming zijn met de gesteldheid en den aard van de ziel, zooals de toestanden in