IO
vast noch vloeibaar voedsel gedurende al dien tijd genoten had. Maar het bewustzijn keerde niet terug.
Thans ging men er toe over, eenige wetenschappelijke kunstbewerkingen toe te passen ten einde den patiënt weder te doen ontwaken. Doch alle middelen faalden, ether noch ammoniak, wasschin-gen noch injecties, rhythmische tongoefeningen, zuurstof, kamfer en electriseertoestel noch lavementen hadden eenigerlei gunstig gevolg.
De patiënt bleef rustig in zijn bedwelming voortslapen, zonder eenig kenteeken van verzwakking te toonen. Integendeel, hij lag rustig en kalm, als iemand die in een diepen maar gezonden slaap is verzonken en zijn waardig gelaat werd verhelderd door een uitdrukking van schier bovenaardsche tevredenheid. En tot verwondering van de medische faculteit, scheen het proces der verjonging zijn gang te gaan. In stede dat professor Leyden, die toch geenerlei voedsel tot zich nam, steeds meer vermagerde en verzwakte, schenen de ingeplante klieren haar werking te doen en zag men den slapenden grijsaard als het ware langzamerhand jonger worden. De rimpels van zijn gelaat slonken weg. Hij kreeg een gezonde, jeugdige tint. De ademhaling werd krachtiger, de polsslag sneller. De patiënt maakte geen ziekelijken indruk. En als de pleegzuster nu en dan het ooglid optilde, was het blauwe oog van den professor helder en