45
MEDEA
En gij, onschuldig duifke, mijn Creusa,
Zeg mij — waar waart gij toch zoo lang alleen ?
CREUSA
Mevrouw, ik heb gewandeld en gezongen,
De vlinders nagejaagd en plukte bloemen.
MEDEA
Niets meer?
CREUSA (Beschaamt)
Neen niets ..,
MEDEA
O zoete, lieve onschuld,
Maar meiske, waart gij straks niet saam met Jason? CREUSA
O ja ... met Jason was ik saam ...
MEDEA
Het duifke,
Zoo waar, dat had het bloedje al vergeten,
En waar dan toefdet samen gij zoo lang?
CREUSA (verlegen, zwijgt)
MEDEA
Gij draalt met antwoord?
JASON
Wat gaat u het aan.
Waar ’t kind, in dart'len eenvoud, heen wil gaan?