OVER DE POËZIE VAN DEN „BURGERL. STAND” 159
Beleefdlijk verzoek ik den zetter in bovenstaande tabel precies twaalf tittellijnen aan te geven. Het familieboekje doet ’t zelfde. Het familieboekje taxeert eiken bruidegom, elke bruid op ’n dozijn kinderen. Daargelaten dat dit testamentarisch quantum voor ’n bruid op den poëtischen huwelijksdag niet bar bemoedigend is, evenmin voor den bruigom, is het weer een van de burgerlijke-stand-vrindelijkheden om achter elk van je twaalf toekomst-kinderen ’n ruimte open te laten, waarop ingeschreven kan worden op wélken dag elk of éen dier twaalf overleden is. Idyllisch. Wijsgeerig. In je trouwkoets of op je huiswaartsche wandeling kun je met je jonge vrouw de tabel bestudeeren, peinzen over ’t noodlot van leven en sterven, over de eene generatie die de andre verdringt — kun je mede, bij wijze van éérste huishoudlijke bezigheid de twaalf voornamen invullen, die je aan je toekomstfamilie zal geven. En heb je later ’t geluk ’n kleintje te krijgen, dan moet ’t prettig — op ’t sentimenteele af piquant — zijn, met je familieboekje naar ’t Stadhuis te loopen om je kind te doen inschrijven, met er achter de zakelijke kolommen: overleden — te — den — Knuffe historie. Gezellige statistiek. Beminnlijke Burgerlijke Stand.
Volgend op de open ruimte voor je twaalf dooie kinderen — één bladzijde wit voor w Aanteekeningen" — wélke onbekend — en daaronder de lieve opwekkende formule:
Van de hiervoren vermelde echtgenooten is de man overleden
te....... den....................
de vrouw overleden
te....................den...........*...........
Voor een correct staatsburger moet het ’n aangenaam gevoel zijn, wanneer al de titteltjes bij z’n twaalf