De tijd der verschrikking ligt ons allen nog te versch in het geheugen, de pijn der geslagen wonden schrijnt nog te zeer, om er rustig en op een afstand over te kunnen spreken.
Vandaar, dat de groote literatuur, waarin de neerslag te vinden is van alles, dat ons trof, er nog niet is en er nog niet zijn kan.
In de jaren der opsluiting hebben echter velen getracht hun gevoelens te uiten door wat in hen leefde op schrift te stellen.
Hun uitingen zijn ongetwijfeld tijds-documenten, zij vormen de hartekreet om recht na zooveel onrecht.
Daarom meenen wij aan één dezer velen gelegenheid te moeten geven om zijn stem in het publiek te doen hooren. Het is het werk van een leek, zonder literaire pretentie, maar de echtheid van zijn gevoelens zal zeker niet nalaten indruk te maken op allen, die dit tijdperk hebben doorleefd. Wellicht zullen velen door zijn klemmend betoog ertoe gebracht worden, om opnieuw na te denken over de positie der Joden en daardoor den strijd om recht voor dit oude Volk helpen steunen.
DE UITGEVER