66
verstoord: men werd door tussenkomst van de Joodsche Raad van de lijst geschrapt of men kwam niet opdagen bij het Centraal Station en dook onder.
Via de Joodsche Raadkaarten is te achterhalen wat de achtergrond van de terugstellingen is geweest. Isidoor Levie met zijn echtgenote Jansje Levie-Cohen is pas op 31 juli 1942 in Westerbork geregistreerd (strafgeval vanuit Den Haag, barak 67) en op 24 augustus 1942 gedeporteerd. Kennelijk hebben zij getracht onder te duiken, maar zij zijn dan toch in Den Haag gearresteerd. David Kuit had een Zurückstellung, hij kwam in januari 1943 in Kamp Vught en werd op 21 september 1943 naar Auschwitz gedeporteerd.1 Abraham van der Linden, zijn echtgenote Mirjam v.d. Linden-Springer en dochtertje Marijke van der Linden-Springer zijn ondergedoken en hebben de oorlog overleefd.2 De doorhalingen op de deportatielijst : Mina Kroonenberg en haar dochter Rachel kregen uitstel op 22 juli 1942, maar werden alsnog op 31 juli 1942 gedeporteerd.3
5.4 Oktober 1942: de ontruiming van de RijkswerkkampenIn de periode tussen januari 1942 en begin oktober 1942 werden naar schatting 6000 Nederlandse joden (mannen) tewerkgesteld in Rijkswerkkampen.4 Begin oktober 1942 werden deze kampen ontruimd naar Westerbork, en werden ook de andere gezinsleden naar het kamp gebracht. Daarna werd men gedeporteerd naar Auschwitz. Die deportatielijsten hebben een andere opmaak dan die van juli 1942. Er is op iedere pagina een stempel gezet: ‘Judentransport aus den Niederlanden am [ ] 194 [ ]’ met ‘Blatt’. Het gebruik van stempels was een verbetering van het administratieve proces, dat de efficiëntie ten goede kwam.5
De archieven van de Rijkswerkkampen in Nederland zijn, zeker wat betreft de oorlogsperiode, grotendeels verloren gegaan, maar een deel van de gegevens kan worden gereconstrueerd. Op de deportatielijsten van oktober 1942 is bij 1352 mannen aangetekend dat zij uit een werkkamp afkomstig waren. In 30% van de gevallen staat er slechts de afkorting ‘RWK’; bij de andere gevallen staat de naam van het kamp vermeld. Per persoon werden vermeld: het volgnummer, de achternaam (indien gehuwd met vermelding meisjesnaam), de voornaam, de geboortedatum en het beroep. Het beroep werd ook vermeld, immers men werd voor ‘tewerkstelling in Duitschland’ op transport gesteld. De opmaak van de lijsten was er ook op gericht om misleidende informatie te verschaffen. Van de gedeporteerden werden alleen de mannen in de leeftijd tussen 15 en 50 jaar geselecteerd voor dwangarbeid. Dat gebeurde op het station in Cosel, een plaats ca. 60 kilometer ten westen van de eindbestemming Auschwitz. De rest van de inzittenden, vrouwen, kinderen, bejaarden en zieken, werden doorgevoerd naar Auschwitz en zijn daar meteen na aankomst vermoord.6
181
182
183
184
185
186
1
Zie de betreffende Joodsche Raadkaarten.
2
Ibidem.
3
Ibidem.
4
De exacte getallen zijn bij gebrek aan gegevens niet bekend. Dit verklaart waarom in de literatuur verschillende cijfers voorkomen.
5
Archief IB-NRK, Westerbork, 34, aanvraagnummer 408.
6
Hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis, Auschwitz. Deel III: de deportatietransporten in de zg. Coselperiode (28 augustus tot en met 12 december 1942), (Den Haag 1952) 8-15.