3
1 Documenten, context en digitaliseringDe oplettende bezoeker van het Anne Frankhuis kan in de onlangs heringerichte tentoonstelling een aantal interessante documenten zien, zoals een pagina van een lijst met 56 namen, waaronder die van Otto Frank, zijn vrouw Edith en hun dochters Anneliese en Margot, getiteld 'Judentransport aus den Niederlanden - Westerbork, 3 september 1944'. De bronvermelding ontbreekt. Evenmin is aangegeven dat het een facsimile is.1 Even verderop worden kaarten met persoonsgegevens van de gezinsleden getoond, waarbij wel aangegeven is dat het facsimiles zijn van kaarten uit de Joodsche Raadcartotheek van de afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis.
Binnen de museale context is de functie van deze documenten duidelijk: zij onderstrepen de authenticiteit en betrouwbaarheid van het verhaal. Zij vormen het (aanvullende) bewijs dat Anne Frank heeft bestaan èn dat zij het slachtoffer werd van de Jodenvervolging door de nazi’s. Het dagboek is het egodocument bij uitstek. Het Achterhuis met de originele details uit de oorlog zoals de granieten wasbak en de plaatjeswand in de kamer van Anne is een uniek lieu de mémoire. Toch is aanvullend bewijs kennelijk onontbeerlijk. Bovendien bevatten de kaarten aanvullende informatie. Vanaf het moment dat de dagboekbrieven ophouden, begin augustus 1944, vertellen de Joodsche Raadkaarten het verhaal verder: het overbrengen naar de strafbarak van Westerbork op 8 augustus 19442, de deportatie naar Auschwitz op 3 september 1944 en de dood van Edith op 6 januari 1945 in Auschwitz, de dood van Anne en Margot in maart 1945 in Bergen-Belsen. Plaats en datum van overlijden werden na de oorlog bij benadering vastgesteld door het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis in het kader van haar wettelijke taak om plaats en datum van overlijden van vermiste personen vast te stellen. De kaarten vermelden de afloop van de tragedie in enkele korte notities.
De tentoonstelling in het Anne Frankhuis biedt de bezoeker een kader om te begrijpen wat er is gebeurd met Anne en de joden in het algemeen. Behalve de brede historische context is er de persoonlijke context zoals in het dagboek beschreven. Er zijn bibliotheken over Anne volgeschreven. Ten slotte is er de museale omgeving van het Achterhuis, de plaats van onderduik en arrestatie. De context van de getoonde documenten krijgt nauwelijks aandacht: de lijsten en de kaartjes, met daarop de gegevens van Anne Frank, haar familieleden en al die andere slachtoffers. In het museum wordt die leemte gevuld door het brede aanbod van informatie. Maar op het internet is gebrek aan context een fundamenteel probleem. Zoeken we via de site van het NIOD naar informatie over het zangduo Johnny & Jones, dan is het resultaat een zwart-witscan van een kopie van een kaartje uit de Joodsche Raadcartotheek (Salomon Meijer Kannewasser) die zich bevindt in de NIOD-inventaris ‘250 i: Westerbork, Judendurchgangslager, 860, stukken over de deportatie van het zangduo Johnny & Jones’. Uit niets blijkt de herkomst van het stuk, uit niets blijkt de administratieve context ervan, om over de betekenis van de moeilijk te ontcijferen krabbels in zwart-wit maar te zwijgen. 1 2
1
Het origineel bevindt zich bij het Nederlandse Rode Kruis, archief van het Informatiebureau, inventaris Westerbork, maar dit was bij de opening van de nieuwe tentoonstelling op 29 april 2010 (nog?) niet aangegeven.
2
De arrestanten uit het Achterhuis staan vermeld op vier verschillende lijsten van personen die op 8 augustus 1944 zijn geregistreerd in het Lager Westerbork; Archief Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis, collectie Westerbork, aanvraagnummer 186. Op de Joodsche Raad kaarten is de datum van registratie in Westerbork rechtsboven aangetekend, met daarbij de vermelding (straf)barak 67.