eef: (de borden terug-ruilend) Dank u wel, meneer. Ik kom niét op de bedeeling.
jasper: Eefje, de wijn schijnt ’n beetje koppig te zijn. mop: (pogend te sussen) Toe, Eef - ik ben jarig! eef: Dat zou ’k nou nog is zeggen! De judasserij. . . . Voor ’n verreljaar likte je de vloer waarop ’k liep - nou graten!. . . . Daar laat ’k me lappies voor staan!. . . .Jij most me niet laten beleedigen. ... Je weet heel goed. . . .
mop: (haar snel in de reden vallend) . . . .Ik laatje niet beleedigen. . . .
eef: Beleedigen niet: beduvelen door je dochter, je schoonzoon! (ledigt nijdig haar glas) Ik ben 5t zat, verstaan!. . . . 5n
Vrouw op mijn leeftijd door ’n kwaje meid en ’n kwajongen____
jasper: Eef, nou moet ik je toch ernstig verzoeken - of anders. . . .
eef: Of anders?. . . . Maling an je!. . . . 5k Heb jou zoo’n boel te verzoeken. . . . Me villen en graten op me bord! . . . . En de komedie spelen, dat je op zwart zaad zit en dat hij alles betaald heeft, de blommen, de taart, de druiven, de pallienaares, de Medok kantenek, de Liebvrouwe d’r melk. (zij staat driftig op). . . . Straks het-ie ’t vleesch ook meegebracht! Zou me niet dat verwonderen!. . . . jasper: (driftig) Eef!
eef: Eef, Eef! (Mop bedoelend) As ze met me alleen is, het ze te veel zorg, om d’r rug te krabben - en hier Medok kantenek, en, en, en. . . . (hakkelt). . . .Hè-je van hem soms ook geleend ?
mop: (nerveus opstaand) Eef!
eef: Ja, of je nou eeft, maling an, hoor! As hij en zij getrouwd bennen, mag ik geen stap meer hier in ’t huis, ik, ik! Da’s om je te bedoen! Graten! Graten! Daar kom ’k voor met me kapotte been na benejen! Asjeblief! (zij smijt Jasper* s
75